Achtergrondinformatie: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

Achtergrondinformatie: Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)
In de thuiszorg heb je met drie wetten en geldpotjes voor de zorg en ondersteuning van jouw cliënten te maken. Wanneer geldt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)? Wie betaalt deze zorg en hoe? En welke ondersteuning valt hieronder? 

 

Zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen

De Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) regelt dat ouderen en mensen met een beperking, psychische of sociale problemen ondersteuning kunnen krijgen. Het doel is dat zij zo lang mogelijk zelfstandig thuis kunnen blijven wonen en kunnen meedoen in de maatschappij. Zij krijgen bijvoorbeeld huishoudelijke hulp of een rolstoel. 

 

Welke hulp kan iemand thuis krijgen vanuit de Wmo?

De gemeenten voeren de Wmo uit. Elke gemeente bepaalt zelf op welke manier ze dat doet. Er zijn algemene voorzieningen, zoals een koffieochtend in een buurthuis. Daarnaast zijn er maatwerkvoorzieningen, specifiek voor een cliënt. 

 

Voorbeelden van algemene voorzieningen zijn:

  • boodschappendienst;
  • een ontmoetingsruimte voor mensen die eenzaam zijn;
  • maaltijdverzorging;
  • maatschappelijke opvang;
  • advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling;
  • hulp aan buurthuizen en verenigingen.

 

Voorbeelden van maatwerkvoorzieningen zijn:

  • vervoersvoorziening of vervoer in de regio;
  • individuele begeleiding;
  • beschermde woonplek;
  • dagbesteding op maat;
  • aanpassingen aan de woning (zoals een traplift);
  • een rolstoel (bij langdurig gebruik);
  • respijtzorg;
  • mantelzorgondersteuning;
  • huishoudelijke hulp;
  • maatschappelijke opvang.

Bekijk de actuele lijst met Wmo-voorzieningen op de website van de Rijksoverheid

 

Indicatiestelling via het ‘keukentafelgesprek’

Iedereen die ondersteuning nodig heeft, kan aankloppen bij de gemeente. Vaak is dit bij het Wmo-loket of het sociale wijkteam van de gemeente. De gemeente doet dan onderzoek naar de persoonlijke situatie van mensen. In een zogenoemd ‘keukentafelgesprek’ wordt besproken:

  • waar iemand behoefte aan heeft;
  • welke rol het eigen netwerk kan spelen;
  • welke professionele zorg nodig is en hoeveel.

Het uitgangspunt van de Wmo is zelfredzaamheid en zelfvoorziening. Wat kan iemand zelf nog doen? Wat kunnen buren, vrienden of familie doen? 

Ook wordt bekeken of er aanspraak gemaakt kan worden op andere wetten en voorzieningen. Denk aan de Zorgverzekeringswet, de Participatiewet of de Jeugdwet. De gemeente besluit uiteindelijk welke diensten, hulpmiddelen of aanpassingen (aan de woning) mogelijk zijn. Dit schrijft de gemeente in een ondersteuningsplan. Dit geeft de cliënt en zijn hulpverleners richting om de ondersteuning vorm te geven.

Wil je meer lezen over het keukentafelgesprek? Lees dan verder op de website mantelzorg.nl.

 

Eigen bijdrage van cliënten

Vaak moeten cliënten wel een eigen bijdrage betalen als zij hulp of voorzieningen uit de Wmo krijgen. Voor 2024 was deze bijdrage vastgesteld op een maximum tarief van 20,60 euro per maand. Dit zogenoemde abonnementstarief geldt voor alle maatwerkvoorzieningen en de algemene voorzieningen waarbij sprake is van een duurzame hulpverleningsrelatie. Dat wil zeggen dat iemand voor een langere periode vaste begeleiding of hulp krijgt. Het tarief geldt voor iedereen ongeacht inkomen, vermogen of gebruik. Er zijn enkele uitzonderingen:

  • mensen die nog niet de AOW-leeftijd hebben en samenleven met minstens één andere persoon betalen geen abonnementstarief;
  • mensen die beschermd wonen (en verblijven in een zorginstelling) betalen een hoger tarief;
  • gemeenten kunnen een lager tarief rekenen voor mensen met een minimuminkomen;
  • voor mensen met een partner die zorg ontvangt vanuit de Wet langdurige zorg (en dus ook een bijdrage voor Wlz betaalt) geldt een apart tarief. 
  • voor algemene voorzieningen zonder duurzame hulpverleningsrelatie mag de gemeente een aparte bijdrage rekenen.

 

Samenwerking wijkverpleegkundige en de gemeente

Elke gemeente kan de Wmo op een andere manier uitvoeren. Als wijkverpleegkundige is het daarom verstandig om te weten hoe de Wmo in jouw gemeente(n) werkt. Je kunt bijvoorbeeld contacten onderhouden met de Wmo-adviseur of overleggen met het sociale wijkteam. Voor een goede samenhang in de zorg en ondersteuning aan jouw cliënt is samenwerking tussen het sociale en het zorgdomein essentieel. Je kunt zelfs samen optrekken in de organisatie van zorg en ondersteuning of samen het intakegesprek doen. Dat is prettiger voor de cliënt (maar één gesprek), werkt efficiënt en leidt tot samenhang in de zorg en ondersteuning.

 

Persoonsgebonden budget uit de Wmo

Tot slot noemen we op deze pagina het persoonsgebonden budget (pgb). Het pgb kan een cliënt uit verschillende wetten krijgen, ook vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning. Als een cliënt hulp nodig heeft bij dagelijkse activiteiten of bijvoorbeeld zijn huis wil aanpassen, kan hij daarvoor ook een pgb aanvragen bij de gemeente. Met het budget kan de cliënt zelf de ondersteuning kiezen of inhuren. De SVB (Sociale Verzekeringsbank) betaalt die diensten of hulpmiddelen. Denk aan: 

  • huishoudelijke hulp;
  • begeleiding in het dagelijks leven;
  • dagbesteding of logeeropvang;
  • aanpassing van de woning;
  • rolstoel of scootmobiel.

Wil jouw cliënt bekijken of een pgb goed zou kunnen passen? Dan kan je cliënt ondersteuning krijgen van een onafhankelijk cliëntondersteuner. Deze ondersteuning biedt de gemeente gratis aan. Een cliënt kan ook zelf onderzoeken of hij voldoende in staat is om een pgb te beheren. Belangrijke voorwaarden die de gemeente hanteert bij een pgb vanuit de Wmo:

  • Je moet duidelijk kunnen aangeven waarom je een pgb wilt. De gemeente kijkt vervolgens of een pgb past.
  • De gemeente beoordeelt de kwaliteit van de diensten en hulpmiddelen die cliënten inkopen.
  • De gemeente toetst of het pgb op een juiste manier wordt ingezet. Je mag het bijvoorbeeld niet gebruiken voor het betalen van mantelzorg.

Ook bij ondersteuning vanuit een pgb geldt een eigen bijdrage van de cliënt.

Wil je meer weten over het pgb? Kijk eens op de website van SVB of PerSaldo, de landelijke vereniging voor mensen met een pgb. Ook vind je uitgebreide informatie over het pgb en de Wet maatschappelijke ondersteuning op de website regelhulp.nl van het ministerie van VWS. 

 

Wil je meer lezen over het praktijkproject en de andere wetten? 

Deze pagina hebben we geschreven vanuit ons praktijkproject Wetgeving en financiering van de langdurige zorg. Lees meer over het project of kijk meteen bij een van de andere wetten waarmee je te maken hebt in de langdurige zorg: 

 

Bronvermelding

De informatie over dit onderwerp is grotendeels gebaseerd op het onderzoek dat VKI heeft uitgevoerd onder zorgverleners en experts. Daarnaast hebben we geput uit informatie van de rijksoverheid, het Zorginstituut Nederland, www.regelhulp.nl en VWS, www.informatielangdurigezorg.nl. Verder is gebruikgemaakt van informatie van het CAK, het CIZ, de SVB, Actiz, V&VN en zorgverzekeraars/zorgkantoren. De informatie op deze website is in samenwerking met adviseur en projectleider Irene Baten gecontroleerd en herzien in januari 2021.

Deel met een collega